Eind 19e eeuw vermaakte de ‘rich and famous’ zich op de Engelse rivieren met Steam Launches. Ranke schepen die werden voortgedreven door flinke stoommachines. Mits de ketel goed op stoom was konden er duivelse snelheden van wel 40 km per uur worden gehaald. De schippers waren vaak uitgedost met een keurig pak en een hoge hoed.
De zware stoommachines zorgde er voor dat planeren over het water uit den boze was. ‘True Displacement’, ofwel semi-waterverplaatsende rompvormen, waren het gevolg. Deze waterverplaatsing noopte de ontwerpers tot een kenmerkende rompvorm. De Steam Launches hadden een uitzonderlijke lengte in verhouding tot de breedte. Dit zorgde voor de hoge rompsnelheid en veel ruimte voor de passagiers. De beperkte breedte hield de waterverplaatsing enigszins in toom.
De scheepsbouwer Herreshof in Bristol, aan de oostkust van Engeland, maakte naam en faam met zijn Steam Launches. Niet alleen voeren deze luxe speeltjes op de grote rivieren, er werd ook mee op zee gevaren. (lees voor meer informatie over Herreshof ‘Yachts in a Hurry’ van C. Philip More)
In Nederland was watersport aan het einde van de 18e eeuw eveneens een hobby voor de rijken. Als het ‘gewone volk’ al aan watersport deed, dan gingen ze hoogstens zwemmen.
In Nederland begon de ontwikkeling van snelle schepen pas met de introductie van de verbrandingsmotor in 1895. De kleine compacte verbrandingsmotor woog een stuk minder dan de stoommachine en had geen bergen hout of kolen als brandstof nodig. De sportboten werden net als in Engeland uitsluitend geleverd aan welgestelden.
De leden van de NMC, de Nederlandse Motorboot Club, waren belangrijke afnemers. Hun bootjes lagen in een besloten verenigingshaven in de Amstel. Met hun ranke stalen wedstrijdboten, de zogenoemde auto-boats, raceten ze tegen elkaar. Op meren zoals de Kaag werden wedstrijden met ‘voorgift’ (lees handicap) georganiseerd.
Niet alles draaide om racen. Natuurlijk waren er ook mensen die gesteld waren op comfort en met het gezin of vrienden wilden varen. Deze welvarende koopmannen, en welgestelde notabelen, kozen voor een comfortabele salonboot(notabele-boot of notarisboot). Theedrinkend in hun half open salonboten zwaaiden de passagiers deftig naar de eveneens theedrinkende bewoners langs de rivierbedding. Vanuit de vol bepakte trekschuiten keken de passagiers afgunstig naar de comfortabele salonbootjes met hun chique publiek. Tochten over de kabbelende Amstel, Angstel of Holendrecht waren een aantrekkelijk alternatief voor de rumoerige auto. Je zag veel en zat minder op elkaar gepakt dan in een auto. En heel belangrijk, de salonboot verleende status aan de opvarenden en werd daarom steeds populairder .
De samensteller van de Nicolaas Witsen catalogus schreef de volgende inleiding in 1910. De auto werd in zijn optiek als het ultieme recreatievoertuig toch voorbij gestreefd door de salonboot . Het artikel geeft een aardig beeld van de watersport rond de eeuwwisseling:
“Langzamerhand krijgt de luxe motorboot in ons land meer bekendheid en wordt zij meer op waarde geschat. Meer en meer begint men de voordeelen verbonden aan het varen met de motorboot te erkennen en een tochtje op de vele, daarvoor zoo bij uitstek geschikte waterwegen in ons land, al gaat het iets minder snel, minstens evengoed op prijs te stellen als een automobieltocht, waarbij men over een zeer beperkte zitplaats heeft te beschikken en veelal over stoffige wegen rijdt. Het motorbootvaren biedt meerdere gezelligheid en minder gevaar, terwijl men zich in een van alle gemakken voorzien vaartuig ruim en aangenaam beweegt, glijdt men rustig voort in de frissche natuur en in een ruime omgeving en komt op geheel onbekende plaatsen, die per auto of rijwiel onbereikbaar zijn”.
Werven zoals Schouten in Muiden, Baaij & Thiebout en Scheepswerf Nicolaas Witsen in Alkmaar speelden in op deze groeiende vraag naar luxe schepen. Zwitserse en Duitse werven leverden deze ook.
Bij Scheepswerf Nicolaas Witsen, eigendom van W.F. Stoel en Zoon, gleden als eerste seriematig de salonboten van de helling. Rond 1910 waren er al meer dan 450 vaartuigen gebouwd, variërend van salonboten tot passagiersschepen en bedrijfsvaartuigen.
De scheeptypen waren volgens de catalogus ingedeeld in scheepstype A tot en met U. De kajuitbetimmering was eveneens los te bestellen. Alle combinaties waren dus mogelijk. Zo kwamen er opdrachten binnen voor een type C salonboot voorzien van een type K interieur. Hetzelfde schip werd op verzoek ook geleverd met een B interieur. Identieke Nicolaas Witsen schepen waren zeldzaam.
De werf Nicolaas Witsen was niet alleen met deze modulaire bouwmethode haar tijd ver vooruit. Op het gebied van verkoop en promotie liep ze zeemijlen voor op haar collegae. De catalogi waren zeer modern en een lust voor het oog. De samensteller van de catalogus durfde zonder enige vorm van bescheidenheid in de inleiding te schrijven: “Het is de grootste, meest volledige catalogus van Hollands Luxe Motorbooten” En er was geen woord aan gelogen…..
De familie Stoel bezocht ook grote beurzen. De belangrijkste was toch wel de Wereldtentoonstelling, de jaarlijks terugkerende beurs waarop nieuwe uitvindingen werden gepresenteerd. Er werd breed uitgepakt met in het oog springende maquettes. Rijen belangstellenden waren het gevolg. De scheepswerf won met deze presentatie in 1910 op de wereldtentoonstelling in Brussel dan ook terecht een Gouden Medaille.
Op de Nicolaas Witsen werf werden uitsluitend stalen schepen gebouwd. Mits goed geconserveerd konden ze eindeloos mee. In hun vaak honderdjarige bestaan werden de schepen meestal wel een keer verwaarloosd. Staal is onverbiddelijk en vele schepen roestten weg. Gelukkig zijn er desondanks veel exemplaren bewaard gebleven.
Er varen nog redelijk wat Nicolaas Witsen schepen door de grachten en u kunt ze nog huren ook. De Catharine en de Proost van Sintjan zijn enkele voorbeelden van goed geconserveerde en vakkundig gerestaureerde exemplaren die u kunt huren.
Wilt u in een klassieke salonboot varen? Klik hier.